1. Home
  2. Docs
  3. Arduino Basis
  4. Inleiding Programmeren
  5. Constanten

Constanten

Een aantal woorden zijn bij de Arduino gekoppeld aan speciale, constante waardes. Let op de hoofdletters en kleine letters.

HIGH en LOW

Worden gebruikt om een Arduino pin aan of uit te zetten.
Voorbeeld:

INPUT en OUTPUT

Bepalen of een pin een input (spanning meten) of output (spanning geven) is.
Voorbeeld:

true en false

Controleren of iets waar of niet waar is. False (niet waar) is 0. Alle waardes die niet nul zijn beschouwt de Arduino als true (waar).
Voorbeeld: